Wanneer u boringen of sonderingen wilt plaatsen in een gebied dat verdacht is op ontplofbare oorlogsresten, dan dienen deze locaties van tevoren te worden vrijgegeven of de boringen en sonderingen dienen te worden begeleid door een deskundige Opsporen Ontplofbare Oorlogsresten (OOO).
Het plaatsen van sonderingen in gebied dat dieper dan 4 meter verdacht is op ontplofbare oorlogsresten bijvoorbeeld afwerpmunitie, dient te worden begeleid door een deskundige Opsporen Ontplofbare Oorlogsresten (OOO).
Een sondeerwagen of -eenheid wordt uitgerust met een magnetometerconus. Op deze manier kijkt de deskundige Opsporen Ontplofbare Oorlogsresten (OOO) realtime mee of er tijdens het sonderen ferro-metaalhoudende verstoringen worden gemeten.
De magnetometerconus meet de eerste 4 meter ‘zichzelf’. De deskundige Opsporen Ontplofbare Oorlogsresten (OOO) zal daarom eerst de sondeerpunten vrijgeven door middel van oppervlaktedetectie.
Indien u sonderingen wilt plaatsen in gebied dat niet dieper dan 4 meter minus maaiveld verdacht is, dan is oppervlaktedetectie een geschikte oplossing. Het is ook mogelijk om enkel de sondeerpunten vrij te geven.